PDA, autisme en executieve functies

PDA, autisme en executieve functies

Waarom lukt het ons zo slecht om op gang te komen? Hoe kan het dat sommigen van ons geen idee hebben wat het effect van ons gedrag op anderen is? Waarom kunnen we ons niet beheersen als we iets leuks zien en willen we het gelijk hebben? Hoe kan het dat we zo een moeite hebben om ons gedrag aan te passen aan een situatie? Dit komt door de werking van onze executieve functies. Daarom vandaag uitleg over PDA, autisme en executieve functies.

Wat zijn executieve functies?

De executieve functies zijn de denkprocessen die nodig zijn om je sociaal en doelgericht te gedragen. Dus het werk wat je brein moet doen om te kunnen functioneren in het dagelijks leven. Wat daar precies onder valt, verschilt per onderzoek en auteur, maar wetenschappers (Van Doorn, 2018; Smidts, 2020; Tijtgat, 2020; Horeweg, 2021, 2023) zijn het er wel over eens dat er drie hoofd executieve functies zijn waar de rest onder valt en dat zijn:

  1. Inhibitie
  2. Werkgeheugen
  3. Cognitieve flexibiliteit

Laten we eens kijken wat hier onder valt en hoe dit er dan in de praktijk uit ziet.

Inhibitie

Inhibitie is de rem. De mogelijkheid om ergens mee te stoppen of iets te onderdrukken. Dus niet gelijk aanschaffen wat je wil hebben. Je gedrag kunnen sturen zodat je het aan kan passen aan de situatie. Niet gelijk zeggen wat in je op komt. Dingen die afleiden kunnen negeren. Gedrag wat afgekeurd wordt door je omgeving kunnen stoppen. Inhibitie speelt ook een grote rol bij emotieregulatie.

Werkgeheugen

Je werkgeheugen verwerkt de informatie die bij je binnenkomt. Het sorteert hoofdzaken en bijzaken, dus kijkt wat er relevant is en wat er gelijk weg kan. Het zoekt de relevante informatie uit het langetermijngeheugen erbij. Het helpt je kiezen uit meerdere mogelijkheden. Het zorgt ervoor dat je het eigen gedrag kan monitoren en het bij de situatie passende gedrag kan kiezen. Dit probeert het werkgeheugen ook nog met genoeg snelheid te doen om alles bij te houden.

Cognitieve flexibiliteit

Cognitieve flexibiliteit zorgt ervoor dat je snel kunt wisselen. Dat je dus snel kunt wisselen als iets fout gaat. Als je gedrag niet passend is, of als een antwoord niet juist is. Het helpt je omgaan met tegenslagen. Je kunt vanuit een ander standpunt naar iets kijken. Je kunt je prioriteiten verleggen. Het helpt je om met veranderende omstandigheden om te gaan.

Relatie PDA, autisme en executieve functies

Of je zelf PDA hebt, ouder van bent van een PDA-er of er op een andere manier mee te maken hebt, veel van ons zien in bovenstaande opsomming al gelijk een aantal punten die bij autisme, maar zeker bij het PDA-gedragsprofiel opvallen. Betekent dit dat bij PDA de executieve functies niet goed werken? Het is wat genuanceerder dan dat.

Autisme is geclassificeerd als een neurologische ontwikkelingsstoornis. Dit is mede de reden dat we PDA een neurologisch probleem noemen en geen gedragsprobleem. Die classificatie wordt gemaakt aan de hand van een aantal kenmerken. Er is geen relatie tussen deze autismekenmerken en het minder functioneren van de executieve functies. Dus een autisme diagnose betekent niet automatisch dat je problemen hebt met je executieve functies.

Toch blijkt uit meerdere onderzoeken dat het percentage met minder goed functionerende executieve functies bij autistische kinderen groter is dan bij kinderen zonder autisme. Dus als je autisme hebt dan is de kans groter dat je problemen hebt met je executieve functies, maar niet alle autisten hebben die problemen. Dit verklaart waarom sommigen van ons zich beter kunnen redden dan anderen.

In de praktijk

Wat zijn de gevolgen van minder goede executieve functies? Ik noem er een aantal:

  • Moeite met je aandacht richten, vasthouden en verdelen. (Inzoomen op een detail, geen overzicht hebben, snel afgeleid zijn)
  • Moeite met het beheersen van je impulsen. (Spreken voor je beurt, alles moet nu, ongewenst gedrag niet kunnen stoppen)
  • Je emoties niet kunnen reguleren. (Heftig reageren op stress en/of druk. Te heftig reageren of juist helemaal niet reageren.)
  • Niet flexibel kunnen zijn. (Moeizaam kunnen schakelen tussen verschillende situaties, moeilijk dingen los kunnen laten. Moeite met transities.)
  • Slecht zijn in plannen, organiseren en het oplossen van problemen. (Niet kunnen omgaan met doelen, geen gevolgen kunnen zien en geen oplossingen zien.)
  • Je werkgeheugen niet goed kunnen gebruiken. (Geen informatie kunnen onthouden of ordenen. Geen hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden.)
  • Moeite met het monitoren van je eigen gedrag. (Niet weten wat je gedrag voor effect op anderen heeft. Je gedrag niet aan kunnen passen aan de situatie. Geen goed beeld van jezelf.)

Dit is een kleine opsomming van wat er onder executieve functies valt, maar er is nog veel meer.

Allemaal anders

Omdat de executieve functies uit zoveel verschillende onderdelen bestaat, heeft iedereen een ander profiel. Mijn maatje op het werk heeft een diagnose ADHD, maar ik ken niemand die zo goed is in het organiseren van dingen zoals zij. Ik zelf ben heel goed in het verwerken van informatie en kan dus prima hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden, maar vraag me niet hoeveel tijd ik ergens voor nodig heb want dat weet ik echt niet.

We hebben dus allemaal een andere set executieve functies waarbij de ene functie beter werkt dan de andere. Het is dus belangrijk om daar rekening mee te houden. Want het verklaard waarom je bepaalde dingen niet kunt of er moeite mee hebt. Ook hierbij is het geen kwestie van ‘niet willen’ maar niet kunnen.

Verbetering

De vraag is nu: Hoe verbeter je de executieve functies? Dat is een hele uitdaging, want ze worden aangestuurd vanuit je hersenen. Plus dat je om te leren een aantal executieve functies nodig hebt. Toch is er ruimte voor verbetering.

Vaak ontwikkelen kinderen met PDA zich langzamer dan de geldende standaard en hebben dus meer tijd nodig om zich te ontwikkelen. Daarnaast zie ik dat PDA-ers zich vaak veel langer doorontwikkelen. Dus ook de executieve functies ontwikkelen zich langer door.

Het is ook afhankelijk van de situatie hoe goed onze uitvoerende hersenfuncties werken. Als ik goed uitgerust in een rustige omgeving aan een leuke blog werk gaat me dat veel beter af dan als ik op een drukke werkvloer aan iets moet werken wat met niet interesseert. Humeur, setting, belangstelling, rust, enz. Dit heeft allemaal invloed.

Oefening en/of training kan helpen. Dit moet wel volledig afgestemd zijn op de persoon en diens vraagvermijding. Wat niet het eerste is waar je aan denkt, maar wat wel helpt om de executieve functies te verbeteren zijn: beweging en mindfulness. Ook hier geldt weer dat het afgestemd moet zijn op de persoon en situatie.

Begrip voor PDA, autisme en executieve functies

Ik hoop met deze uitleg wat meer inzicht te geven in het gedrag van PDA-ers. Niet al ons gedrag komt voort uit vraagvermijding, maar kan ook te maken hebben met het niet goed functioneren van onze executieve functies. Net als met alles bij PDA werken deze ook beter of minder goed aan de hand van de situatie.

Als je weet wat executieve functies zijn en hoe ze werken dan kun je ook beter achterhalen waar en wanneer iets mis gaat en waarom het mis gaat. Het kan meehelpen om bepaald gedrag te verklaren. Als dat lukt weet je ook waar ondersteuning nodig is en de juiste ondersteuning kan een wereld van verschil maken.

Help me ploeteren! 
Bestel via de banner. Het kost je geen cent, alleen wat moeite.Bol AlgemeenBol AlgemeenBoeken

Bronnen:
reserchgate.net
gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl

Wat is typisch PDA-gedrag?

PDA is een gedragsprofiel binnen het autismespectrum. Dat betekent dat PDA herkend wordt aan de hand van gedrag. Toch worden in de omschrijving van PDA vooral de kenmerken gegeven. Wat niet altijd duidelijkheid geeft. Dus wat is dan typisch PDA-gedrag? Lees verder…..

Deel dit bericht:
Myneke

Auteur: Myneke

Myneke (zij/haar) Boekenwurm, sokkenbreidster, PDA-ma en blogger over autisme met een PDA profiel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *