Bloedprikken

Bloedprikken zonder ongemak

‘Maar wat moet er gebeuren dan?’ vraagt mijn collega. ‘Bloedprikken bij mijn dochter.’ antwoord ik. ‘Dat is toch zo gebeurd’ zegt hij. Ik kijk hem met een opgetrokken wenkbrauw aan. ‘O nee, bij jullie natuurlijk niet.’ mompelt hij.

Opstarten

Om acht uur word ik wakker van de kerkklokken. Mijn oogleden voelen alsof ze dichtgeplakt zitten. Ik draai me op mijn rug en probeer mijn hoofd wakker te krijgen. Ik heb nog een kwartiertje om de mist in mijn hoofd op te laten trekken en mijn ogen open te krijgen. Dan gaat de wekker en die wil ik voor zijn want het gepiep doet zeer in mijn hoofd. Ik worstel om wakker te blijven en ga daarom rechtop zitten. Mijn hele lijf protesteert, het wil gewoon niet opstarten.

Ongerust

Anderhalf uur later sta ik bij mijn dochter voor de deur. Ik rommel met mijn Ipad. Als ik dicht bij haar voordeur ga staan vang ik net het signaal van haar wifi op en kan ik in het chatprogramma kijken of ze online is. Ze is niet online. Ik luister aan de deur. Zou ze al wakker zijn? Als ze nog niet uit bed is halen we het niet. Ik hoor niks. Mijn ongerustheid groeit. In mijn hoofd begint zich al een scenario te vormen hoe ik alle gedoe moet oplossen als ze niet wakker is. Ga ik pushen, met alle ellende van dien om te proberen het alsnog te halen of probeer ik de afspraak voor het bloedprikken nog te verzetten?

Opgelucht

Ik hoor gerommel. Zachtjes roep ik haar naam. Aanbellen heeft geen zin want de bel staat uit. En als ik te hard op de deur klopt loop ik het risico op een scheldpartij of een andere uiting van woede. Er komt geen reactie. Ik voel me als Luigi die in het kasteel naar Mario loopt te zoeken. Dus ik begin haar naam op dezelfde manier te roepen als Luigi naar Mario roept. Ik krijg een dierlijke grauw als antwoord. Ze is in ieder geval wakker. Opgelucht doe ik een stap achteruit en wacht tot ze er aan toe is de deur open te doen.

Ongemak

Het is druk in het ziekenhuis. Aanmelden via het apparaat lukt natuurlijk niet. Dan maar naar de balie. We wachten op onze beurt en ondertussen probeer ik mijn dochter op haar gemak te stellen. Ze moppert dat het strontvervelend is dat mensen altijd ongemakkelijk van haar worden. Dat is inderdaad ook strontvervelend. Gelukkig blijft degene die ons helpt professioneel en is er geen spoor van ongemak te bekennen.

Dat ongemak vinden we terug in de volle wachtkamer waar we moeten wachten. Gestaar, gefluister en geschuifel. Mensen hebben geen idee wat voor effect het op je heeft als je altijd aangestaard wordt. Ik zie een doorgang naar de lift waar niemand is. Daar staan we redelijk uit het zicht en kunnen we toch horen wiens naam er geroepen wordt. Door de drukte moeten we langer wachten. De druk loopt bij ons allebei op. We bedenken daarom samen gepaste straffen voor de ongemakkelijke mensen om ons heen.

Bloedprikken

Ik zie mijn dochter met angst en vrezen kijken naar de bloedprikdames die mensen oproepen voor het prikken. Ze weet precies welke mensen ongemakkelijk van haar worden en ik zie haar weerstand groeien. ‘Zal ik maar mee naar binnen gaan?’ vraag ik. ‘Graag’ zegt ze. ‘Vind je het goed als ik zeg dat je autistisch bent?’ vraag ik nog even voor de zekerheid. ‘Ja prima’ antwoord ze, ‘dan hoef ik niet mijn best te doen om alles binnen te houden.’ Haar naam wordt geroepen.

Met gebogen hoofd, zodat we niemand aan hoeven te kijken, steken we de wachtkamer over naar de bloedprikmevrouw. We treffen het. Deze prikster heeft gelijk door dat er hier wat meer aandacht nodig is en geeft de leiding onmiddellijk aan mijn dochter. Die haar vertelt dat het prikken zelf geen probleem is. Maar wel wie het doet. ‘Jij bent de minst erge van allemaal’ zegt mijn dochter tegen haar.  ‘Dankjewel voor het compliment’ zegt ze met glimlach. Ze doet precies wat mijn dochter vraagt zonder ook maar een spoor van ongemakkelijkheid. Na een paar minuten staan we opgelucht weer buiten.

Begrip

Er is niets dat wij even doen. Ook bloedprikken niet. We zijn niet alleen afhankelijk van onze eigen toestand of iets lukt en hoe het verloopt, maar ook van anderen. Gelukkig zijn er mensen die ons een stapje tegemoet komen. Ze vragen hoe we het willen hebben en hoe ze kunnen helpen. Zonder dat ze met de beste bedoelingen, de controle overnemen, zich superieur voelen en van alles gaan regelen. Zelfs zonder ongemak. Dit maakt ons leven zoveel makkelijker.

Zoals Martine Delfos zegt:

 ”We hoeven niet alles te begrijpen, als we maar begrijpen dát we het niet begrijpen; dan gaan we respectvoller met elkaar om” – Martine Delfos in De Psycholoog nr. 6, 2022.

Help me ploeteren! Het kost je geen cent, alleen wat moeite.

Bronnen:

Maskeren bij autisme

Deel dit bericht:
Myneke

Auteur: Myneke

Myneke (zij/haar) Boekenwurm, sokkenbreidster, PDA-ma en blogger over autisme met een PDA profiel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *